Een pitch deck is vaak je eerste én misschien wel enige kans om een investeerder te overtuigen. Toch halen veel founders zichzelf onderuit, niet omdat hun idee slecht is, maar omdat hun presentatie vol valkuilen zit. Investeerders zien elke week tientallen decks en rode vlaggen springen er sneller uit dan je denkt.
Na tientallen gesprekken met founders en investeerders zie je telkens dezelfde patronen terugkomen. Het zijn geen kleine schoonheidsfoutjes, maar misstappen die ervoor zorgen dat je verhaal niet blijft hangen of dat je geloofwaardigheid meteen weg is. In dit artikel kijken we naar de vijf fouten die pitch decks het vaakst onderuit halen, en vooral, hoe je ze vermijdt.
1. Onduidelijkheid vanaf de eerste slide
Investeerders beslissen in de eerste halve minuut of ze aandachtig blijven luisteren. Als ze na tien seconden nog niet begrijpen wat je doet, haken ze mentaal af, ook al bladeren ze nog door je slides.
De fout die veel founders maken, is starten met een vage slogan of een overvolle slide. “We revolutioneren de manier waarop bedrijven samenwerken” klinkt misschien groot, maar zegt eigenlijk niets. Een slide vol tekst met logo’s en lange alinea’s werkt al even slecht: je vraagt te veel moeite op een moment dat nieuwsgierigheid nog gewekt moet worden.
Wat werkt, is eenvoud. Een goede openingsslide vertelt in één zin wat je doet, voor wie, en waarom dat nu urgent is. Dat kan op twee manieren:
- Probleem-gedreven: [Kernprobleem] voor [doelgroep], omdat [urgentie].
 - Probleem + oplossing: [Kernprobleem] voor [doelgroep], zodat [resultaat/opluchting], omdat [urgentie].
 
Zo maak je direct duidelijk welk probleem je oplost, voor wie, en waarom het nu telt. Optioneel kun je nog een datapunt of concreet feit toevoegen dat de relevantie onderstreept.
Voorbeeld: “Het zijn niet de slechte ideeën maar de slechte verhalen waardoor startups kostbare tijd verliezen bij fundraising. Met bewezen formats zorgt Pitch Doc dat het verhaal klopt, zodat investeerders meteen zien waarom ze moeten instappen.”
Deze zin maakt meteen duidelijk: het gaat over startups, fundraising en structuur brengen in een chaotisch proces. Geen holle belofte, maar een concreet resultaat dat investeerders onmiddellijk relevant vinden.
2. Te veel problemen, te weinig focus
Veel founders willen laten zien dat ze een hele reeks problemen oplossen. Op hun probleem-slide stapelen ze drie, vier of zelfs vijf issues op elkaar. Het lijkt slim: “kijk hoeveel kansen er zijn!”, maar in werkelijkheid ondermijnt het je verhaal.
Investeerders zoeken focus. Ze willen zien dat je één urgent, groot probleem gekozen hebt dat je bedrijf kan dragen. Zodra je er te veel tegelijk opsomt, gaan er alarmbellen af: weet deze founder wel wat de kern is? Of is het nog zoeken naar product-market fit?
Stel dat je een oplossing bouwt voor contractbeheer. Je zou kunnen zeggen: “Bedrijven verliezen tijd aan contractbeheer, missen deadlines, betalen te laat en lopen juridische risico’s.” Dat klinkt indrukwekkend, maar waar moet de investeerder nu zijn aandacht op vestigen?
Veel sterker is: “Bedrijven verliezen gemiddeld €50.000 per jaar door onnodige verlenging van contracten.” Dat is één kernprobleem, ondersteund door data. Het maakt meteen duidelijk waar de pijn zit en waarom het dringend is. En stel dat tijdens je pitch duidelijk wordt dat jouw oplossing ook laattijdige betalingen helpt vermijden, dan zal een investeerder dat zien als een extra bonus, niet als je kernverhaal.
Tip: je pitch deck is geen boodschappenlijst van problemen. Kies één kernpijnpunt dat groot genoeg is om je verhaal te dragen. Andere problemen kan je later in een gesprek toelichten.
3. Geen duidelijk onderscheid in de oplossing
Een van de grootste valkuilen op de oplossings-slide is dat founders te generiek blijven. Ze zeggen dingen als “We zijn de Uber van X” of “de Airbnb van Y”. Voor investeerders die wekelijks zulke vergelijkingen horen, werkt dat als een rode vlag. Het laat zien dat je je oplossing niet in eigen woorden kan uitleggen.
Een andere fout is de oplossing presenteren als een lijstje features: “We hebben een dashboard, een app en een integratie met CRM.” Dat klinkt als een productcatalogus, maar zegt niets over de waarde voor de gebruiker.
Investeerders willen weten: wat verandert er fundamenteel voor de gebruiker? Hoe ziet hun wereld eruit mét jouw oplossing versus zonder?
Vergelijk: “We hebben software die facturen sneller verwerkt” klinkt mager. Terwijl “Met onze oplossing hoef je nooit meer facturen manueel te verwerken, wat kmo’s duizenden euro’s per jaar bespaart” een echte transformatie schetst. Het verschil zit in de schaal van de impact.
Tip: toon hoe je een bestaand proces volledig herdenkt. Gebruik een visueel “voor en na”-beeld of workflow. Na deze slide moet een investeerder begrijpen waarom jouw oplossing wezenlijk anders is dan bestaande alternatieven.
4. Marktgrootte die niet geloofwaardig lijkt
Een van de snelste manieren om geloofwaardigheid te verliezen, is een markt-slide die er te mooi uitziet om waar te zijn. Investeerders zien vaak decks met een TAM van tientallen miljarden euro’s, zonder dat duidelijk wordt hoe je daar ooit een stuk van kan veroveren. Een taartdiagram met een gigantisch getal overtuigt niemand – het roept vooral vragen op.
Het probleem is niet dat je markt groot is, maar dat je onderbouwing ontbreekt. Top-down cijfers uit rapporten zijn makkelijk te googelen, maar tonen niet dat jij begrijpt hoe je er stap voor stap een positie in kan opbouwen.
Wat sterker werkt, is een concreet groeipad. Stel dat je een oplossing bouwt voor contractbeheer. Dan zeg je beter: “We starten in de Benelux, een markt van €500 miljoen voor contractadvocaten. Daarna breiden we uit naar Duitsland en Frankrijk, samen goed voor €3 miljard.” Dat voelt logisch en geloofwaardig.
Ook timing speelt een rol. Waarom is dit hét moment? Misschien zorgt nieuwe regelgeving voor noodzaak, of is de technologie net voldoende volwassen. Zulke context geeft je markt-slide gewicht.
Tip: Europese investeerders zijn gevoelig voor nuance. Liever een goed onderbouwd SAM van €200 miljoen dat je stap voor stap kan winnen, dan een opgeblazen TAM van €20 miljard. Een sterke markt-slide laat zien dat je begrijpt hoe je van klein naar groot kan opschalen.
5. Financiële projecties zonder geloofwaardig groeipad
Als je markt groot genoeg is, willen investeerders weten: hoe ga jij daar stap voor stap een deel van veroveren? Dat is waar je financiële projecties om draaien. Te vaak zien investeerders grafieken die ambitie uitstralen maar geen link hebben met je strategie of huidige tractie.
Een hockeystick is niet het probleem – investeerders verwachten ambitie. Maar een curve zonder aannames voelt leeg. Hoeveel klanten verwacht je? Hoeveel betalen ze gemiddeld? Hoe evolueren je marges? Zonder logica geen geloofwaardigheid.
Het tegenovergestelde is ook gevaarlijk: té bescheiden projecties geven de indruk dat er geen ruimte is voor venture capital. Als je in jaar drie nog nauwelijks groeit, lijkt het alsof je zelf niet gelooft in schaal.
Tip: bouw je projecties bottom-up. Reken uit hoeveel klanten je wint, wat ze gemiddeld betalen en hoe marges evolueren. Toon ook scenario’s zoals trager salesritme, langere salescycles, hogere kosten. Zo laat je zien dat je vooruitdenkt.
Per sector ligt de nadruk anders: SaaS → terugkerende omzet en NRR, hardware → schaalvoordelen die kostprijs verlagen, marktplaatsen → netwerk-effecten. Toon dat je je sector kent.
Conclusie
Een sterk pitch deck draait niet om het spectaculairste design of de meeste slides. Het gaat om een helder, geloofwaardig en onderscheidend verhaal. Door deze vijf fouten te vermijden – een onduidelijke opening, te veel problemen tegelijk, een vage oplossing, een ongeloofwaardige markt en overdreven projecties, haal je de ruis weg die investeerders zo vaak zien.
Wat overblijft, is een pitch deck dat uitnodigt tot het enige wat je echt wil bereiken: een investeerder die nieuwsgierig wordt, vragen stelt en wil weten wat de volgende stap is.
Wil je weten of jij een van deze fouten maakt in jouw deck? Vraag een Pitch Scan aan en krijg direct feedback op je sterke en zwakke punten.